Voorwoord 5 november 2023

november 1, 2023

Voorwoord 5 november 2023

Genesis 1: 1-5 en 20- 2: 3
Exodus 23: 10-13

Woensdag was is de traditionele dankdag voor en arbeid. De traditie stamt duidelijk uit een
tijd dat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking voor zijn werk nog afhankelijk was
van de seizoenen. Als de in het voorjaar gezaaide oogst binnen was, was het tijd om het
seizoen af te sluiten met een oogstfeest of een dankdag. In onze tijd is de afhankelijkheid van
de seizoenen voor velen in hun dagelijkse werk veel minder geworden. Zeker in een meer
stedelijke omgeving bepalen andere getijden de loop van de economie. Feesten als sinterklaas
en kerst zijn een stimulans voor de detailhandel. Aan het einde van het jaar kunnen
boekhouders goede zaken doen. Maar ook echte agrariërs als melkveehouders proberen de
productie het hele jaar rond op peil te houden. Kortom, het moment van dankdag lijkt vooral
een relict uit het verleden.

Er is nog iets wat dankdag oppervlakkig gezien wat gedateerd kan maken. Het idee van
dankdag is dat we terugkijken op wat we hebben ontvangen. Maar horen we juist niet aan alle
kanten dat we in een tijd van transitie zitten? Verdienmodellen moeten veranderen.
Milieueffecten moeten duidelijk in de kostenberekening terugkomen. Afval moet zoveel
mogelijk weer grondstof worden. Grondstoffen zijn eindig en daarom moeten we meer in een
kringloop denken. Dit kan leiden tot de gedachte: is terugkijken wel de moeite waard? Moeten
we vooral niet vooruitkijken en hopen op nieuwe technieken die ons consumptiepatroon met
minder belasting wel op peil kunnen houden? Is de transitie zelf niet het businessmodel voor
de komende decennia?

Met dankdag lazen we twee gedeelten uit de Thora, de eerste vijf boeken van het Oude
Testament. Voor Joden is het het belangrijkste deel van het Oude Testament. Je zou deze
boeken kunnen lezen als een beschrijving en legitimering van de toen bestaande orde. Die
orde van toen houdt ons wel een spiegel voor. Het gaat niet om maximalisatie van welvaart of
consumptie, het gaat om de continuïteit waarbij het werk van vandaag geen belasting is voor
morgen.

In Genesis 1 lezen we hoe God deze wereld schept. In reactie op de opkomst van de
evolutietheorie zijn in de negentiende eeuw christenen wel vooral het historische aspect van
het scheppingsverhaal gaan accentueren. Maar in de tijd dat dit verhaal van de schepping
ontstond ging het vooral om de betekenis van het bestaande. Welke rol mag de mens innemen
in deze wereld? Wie legitimeert dat? En vooral is dat een vrijbrief om onbeperkt aan de slag
te gaan?

In Genesis 1 krijgt God de hoofdrol bij het ontstaan van deze wereld. En al krijgt de mens
deze aarde later toegewezen, het laat wel blijvend de afhankelijkheid van God zien. In ons
werk en ons handelen zijn we niet autonoom. We moeten ons blijven realiseren dat de aarde
niet ons bezit is, maar ons in vertrouwen in bruikleen is gegeven.

In onze moderne tijd is God vooral een vraagteken geworden. Vanavond vraag ik mij af of we
met die twijfel niet vooral onszelf aan het misleiden zijn. Zijn veel van onze huidige
problemen niet veroorzaakt door het tot bezit maken van wat eigenlijk niet van ons is?
Waartoe hebben we dat wat we beheren? Als we dat wat we hebben ontvangen als vrucht van
onze arbeid als zegen aanvaarden, voor wie hebben wij die zegen ontvangen en aan wie
zouden wij die zegen van God door willen geven?

In onze lezing uit het boek Exodus gaat het om de orde tussen mensen. Is de zegen van God
iets voor mij of gaat het om het delen van die zegen voor de hele gemeenschap? Zelfs de
dieren in het veld zouden ervan mee moeten kunnen profiteren. Het is een ander perspectief
op de economie van bedrijfsvoering dan tegenwoordig gangbaar is.

Dat brengt mij tot nog iets anders. Waarin en wanneer kunnen wij Gods zegen ervaren? Is dat
het bedrag dat de boekhouder aan het einde van het jaar op de balans noteert? Of kunnen wij
Gods zegen zien in het met elkaar kunnen delen van wat wij nodig hebben? Als mensen er
voor elkaar kunnen zijn, ontstaat in mijn ogen echte dankbaarheid. Wat waarin de een van de
ander afhankelijk is, wordt hem ook gegund. Zo kan rond dankbaarheid een nieuwe wereld
ontstaan. In ontvangen, geven en delen krijgt het leven betekenis.

Je zou kunnen zeggen dat het op dankdag om de schepping van de mens gaat. Wat maakt een
mens tot mens? Is dat zijn hoog ontwikkelde verlangen te consumeren? Waarin verschilt de
mens dan van een gecultiveerd roofdier? Of wordt de mens pas mens als het ontvangene als
zegen voor de hele schepping wordt aanvaard? In Psalm 8 naderen God en mens elkaar.
Zonder mensen was er geen God en zonder God geen mensen. Voor dogmatische
scherpslijpers zal ik dat over God iets preciezer zeggen. Er is geen andere God als de God die
wij kennen door zijn openbaring en in die openbaring verhoudt God zich tot mensen. Wie
zichzelf opsluit in zijn eigen zijn, verliest zijn menszijn.

Er is een dankdag voor gewas en arbeid. Wij mogen als mensen leven. Ik ben God en alle
mensen om mij heen dankbaar dat ik door hen mens mag zijn.

ds. Wim de Ruyter

Meer berichten

Weeknieuws 3 december 2023

Weeknieuws 3 december 2023

Zondag 3 december  10.00 uur Oude Kerk            ds. M.A.D. Noordzij-Hijweege m.m.v. het Combo Westerhonkdienst Te...

Lees meer