DS. RIANNE NOORDZIJ
Kerkschaap
’Hoed mijn schapen’, Johannes 21, 16b
Bij het uitspreken van de naam schapen krijgt boer Verkaik pretogen en laat een wat ouderwets ogend kassaboekje zien. Verkaik: “Mijn vader was één van de notabelen van de kerkenraad van Gouderak. Om de kerk aan extra inkomen te helpen werd het idee van een ‘kerkschaap’ gelanceerd. Dat hield in dat de kerk een aantal eigen schapen ‘in de kost gaf’ bij boeren die lid van de kerk waren. Het was een vorm van vetweiderij waartegenover geen kosten mochten en behoorden te staan. Aan het eind van het seizoen werden de vette schapen weer opgehaald en met winst verkocht. In het kassaboekje stonden de logeeradressen van de schapen genoteerd alsmede de opbrengsten per schaap. Wie geen zin had om een kerkschaap in de kost te nemen, kocht zijn ‘morele plicht’ af door 25 gulden aan Verkaik af te dragen. Ook die afkoopkosten werden nauwkeurig door vader Verkaik in het kassaboekje geregistreerd”.
De kerkschapen traditie in Gouderak is reeds lang ter ziele, maar ik dacht aan de woorden die Jezus tot Petrus sprak: “Hoed mijn schapen”. Jezus vraagt Petrus tot drie keer toe of hij van Hem houdt. En telkens wanneer Jezus dit aan Petrus vraagt reageert Petrus met: “Ja, Heer, u weet dat ik van u houd”. De woorden “Ik houd van je” zijn zo sterk dat de hele geschiedenis aan zwakheden en mislukkingen van Petrus wordt uitgewist. Jezus reageert dan ook op Petrus door te zeggen: “Hoed mijn schapen… Weid mijn schapen…”.
Hoe kunnen wij “het kerkschaap” vetweiden?
Ik geef u het volgende lied ter overweging – wat zal de opbrengst een rijkelijke gemeente van Christus zijn.