Hoopvol leven
‘Gedenk, mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren.’ Deze klassieke woorden werden
doorgaans uitgesproken bij het zetten van het askruisje aan het begin van de veertigdagentijd.
Ik heb die woorden vaak als met een dreigende ondertoon gehoord. Maak je niet groter dan je
bent. Voor je het weet, is het afgelopen. Het kan aan mijn protestantse achtergrond liggen,
maar ik hoorde de genoemde woorden vaak in het verlengde van woorden uit Psalm 103:
‘De mens – zijn dagen zijn als het gras,
hij is als een bloem die bloeit op het veld
en verdwijnt zodra de wind hem verzengt;
de plek waar hij stond, kent hem niet meer.’
De vraag is of deze sfeer recht doet aan de periode van de Veertigdagen en aan Aswoensdag
in het bijzonder. In de westerse traditie staat vooral het lijden en sterven van Jezus Christus in
deze periode centraal. Het is een goed protestants gebruik om de zeven zondagen voor Pasen –
de protestanten begonnen met de zogenaamde lijdenstijd als de katholieken carnaval vierden –
achtereenvolgend over de zeven kruiswoorden van Jezus te preken.
In de oude kerk en de kerken van het Oosten staat niet het lijden van Jezus, maar de
overwinning van Christus op de dood, centraal in de geloofsbeleving. Van enige afstand
gezien vind ik dat ook veel logischer. Het lijden van Jezus kan toch geen doel op zich zijn?
Ook in de westerse traditie leidde het lijden en sterven van Jezus tot redding van allen die op
Hem hoopten. Kortom, in de tijd van de Veertigdagen gaat het niet om de sterfelijkheid van de
mens, maar om het leven dat wij van God mogen ontvangen.
Het is vanuit dat perspectief een beetje jammer dat de verhouding tussen carnaval en de tijd
van de Veertigdagen in de katholieke traditie werd tot uitbundigheid tegenover ingetogenheid.
Principieel juister zou de vergelijking zijn met de verhouding van een vrijgezellenavond ten
opzichte van een huwelijksfeest. Daarvan hopen we toch ook niet dat het plezier er alleen op
de vrijgezellenavond is? Kortom, ook in de veertigdagentijd gaat het om het vieren van het
leven.
Het leven kent vele kanten. Soms is er verdriet en onzekerheid. Dan weer is er blijdschap en
hoop. De actuele situatie van de politieke verhoudingen op het wereldtoneel geven velen een
gevoel van zorg. Het leven is vaak niet één groot feest. Maar soms kun je al blij zijn als er
licht aan het einde van de tunnel is. Je zou in het verlengde hiervan kunnen zeggen dat we in
deze Veertigdagen de hoop vieren. Al in de schepping heeft God de wereld aan de duisternis
onttrokken. Duisternis is net als de nacht hoogstens tijdelijk. Het is het licht dat de wereld
toekomst geeft.
De lezingen van Aswoensdag, Psalm 51 en Matteüs 6, zetten beide wel in op verandering.
Wie vanuit het licht wil leven, zal de duisternis in zijn eigen leven niet teveel plaats moeten
geven. Maar hoe vertaalt zich dat dan in het leven? Wat is leven vanuit het licht?
Vanuit de traditie zou ik lange bespiegelingen kunnen geven over de inhoud van het ‘nieuwe’
leven. Maar als ik het allemaal naar wat eigentijdsere categorieën probeer over te zetten, zou
je kunnen zeggen dat het gaat om het verschil tussen snel te boeken resultaat en het in het oog
houden van de belangen op langere termijn.
Wie handeldrijft heeft soms een keuze om in de relatie met je klanten te investeren of om voor
de hoogste winst nu te gaan. Het risico dat je bij het laatste loopt is wel dat de klanten achteraf
toch niet zo tevreden zijn. De grote winst op korte termijn kan zo de continuïteit van de
onderneming ondermijnen. Een soort mondkapjesdeal dus. Je zou kunnen zeggen dat het
denken op korte termijn waarbij de gevolgen op langere termijn je niet interesseren in de
Bijbel voor de zonde staat. In de Bijbel gaat het erom dat wij de ons door God gegeven wereld
kunnen nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen.
De woorden ‘stof zijt gij’ zijn geen bedreiging om mensen van genieten af te houden. Het gaat
om de viering van de hoop. Je zou kunnen zeggen, het gaat om het lied:
De aarde is vervuld
van goedertierenheid,
van goddelijk geduld
en goddelijk beleid.
Gods goedheid is te groot
voor het geluk alleen,
zij gaat in alle nood
door heel het leven heen.