Preek van de Week – 1 juni

juni 4, 2025

Preek van de Week – 1 juni

Verkondiging  1 juni 2025. Wezenzondag. Oude Kerk, dienst met Heilig Avondmaal.

Geliefde broeders en zusters van onze Heer Jezus Christus, gemeente,

Daar sta je dan.
Nog helemaal onder de indruk van Jezus, die zojuist door een wolk aan je oog onttrokken is. Weg. Verdwenen. Je ogen turen omhoog, je nek begint al pijn te doen, maar je blijft staren. Misschien zie je Hem nog. Een glimp. Een teken. Een gebaar. Maar er komt niets.

Wat er wel komt, is dat diepe gevoel: alleen.
Verlaten. En toch — ergens diep vanbinnen — een vaag weten dat je niet alleen bént. Je verlangen schreeuwt: wees bij mij, God. Blijf. Laat mij niet achter.

Maar vergeet niet: je staat bij de troon. Niet zomaar een troon, maar de troon waarop Jezus zijn plaats heeft ingenomen. Daar zit Hij, Licht uit Licht, afglans van Gods aangezicht. Niet ver weg, maar in een andere dimensie — die van de eeuwigheid.

Wij doen het hier met onze drie dimensies: hoogte, breedte en diepte. Onze waarneming lijkt betrouwbaar, maar is vaak bedriegelijk. Neem een zonsondergang. Je kijkt, je geniet, je zegt misschien: “Wat een wonder van rust en kleur.” Maar wat je ziet klopt niet. De zon zakt niet. De aarde draait. Alles lijkt stil, maar niets staat stil.

Zo is het ook met geloof. Je voelt je alleen, maar je bent niet verlaten. Je ziet niets, maar God is nabij. Maar het gaat niet om onze waarneming of ervaring, maar om een wéten dat God nabij is.
Jezus wíst dat. En precies in dat besef bidt Hij, in Johannes 17, het gebed dat klinkt als een hart dat klopt voor zijn geliefden.

Hoe? Zo! Een gebed in de nacht

We noemen dit het hogepriesterlijk gebed. Alsof Jezus in een heilige stilte de hemel opent en zijn stem verheft tot zijn Vader — voor ons. Voor jou.

Let op wat Hij bidt: niet voor de wereld in het algemeen, maar voor de leerlingen. Voor zijn vrienden. Voor hen die zijn woorden hebben aangenomen.
Hij weet wat komt: lijden, sterven, de schok van het verlies. De leegte na de opstanding. De verwarring. En straks: de komst van de Geest.

Daarom zegt Jezus: “Ik bid voor hen.”
Alsof Hij zegt: “Vader, zorg voor ze. Ze zullen denken dat ik weg ben, maar ik ben bij U. Bewaar hen, in Uw naam. Beveilig hun hart. Bescherm hun ziel.”

Hoe? Zo! Verlies én toekomst

Op dat moment lijkt alles uit elkaar te vallen. Het huisgezin wankelt. De Meester vertrekt. De leerlingen blijven achter. Maar let op wat Jezus doet. Terwijl Hij het verlies benoemt, opent Hij tegelijk het perspectief: de toekomst komt eraan. De Geest komt.

Zij, die bij het begin al zweefde over de wateren (Genesis 1:2), zal over hén komen. Niet als troostprijs, maar als aanwezigheid van God Zelf.
Niet minder dan Jezus, maar Jezus op een andere manier: in hen, met hen, door hen.

De eerste hoorders van het Johannesevangelie herkenden dit gemis. Zij leefden ná Pasen. Jezus was niet meer lijfelijk bij hen. En zij voelden zich soms als wezen. Maar dan klinkt het gebed van Jezus als een echo in hun ziel: “Ik laat jullie niet als wezen achter. Ik kom tot jullie.”

Hoe? Zo! In de wereld, maar niet van de wereld

En dan raakt Jezus aan een pijnlijke waarheid. Hij zegt: “De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen.” Dat voelt ongemakkelijk. Want willen we niet juist ín de wereld zijn, deel uitmaken van alles wat leeft en bruist?

Maar Jezus bedoelt iets anders. Zijn leerlingen zijn in de wereld, ja, maar ze zijn niet van de wereld. Ze hebben een ander paspoort gekregen: dat van het Koninkrijk van God. Ze ademen nog steeds dezelfde lucht als de mensen om hen heen, maar hun hart klopt op het ritme van een andere melodie: die van liefde, waarheid en genade.

Dat maakt kwetsbaar. En dat weet Jezus. Daarom bidt Hij niet: “Haal hen uit de wereld.” Nee, Hij zegt: “Bescherm hen in de wereld. Heilig hen door Uw waarheid. Uw woord is waarheid.”

Wat is dat toch bijzonder. Jezus vraagt niet om een beschermende bubbel, maar om kracht, om standvastigheid, om heiliging in de modder van het bestaan. Geen ontsnapping, maar roeping. Geen vluchten, maar volhouden.

Hoe? Zo! Gods wil — en ons misverstand

Afgelopen week zei iemand tegen mij: “Alsof het Gods wil is dat er oorlogen zijn. Dat mensen ziek worden. Dat rampen gebeuren.”
En dat is begrijpelijk. Want als je lijdt, zoek je een reden. Maar Jezus laat hier iets anders zien. God wil geen kwaad. God is liefde. En juist daarom kwam Jezus — in de wereld, niet om haar te veroordelen, maar om haar te redden (Joh. 3:16).

Aan alle mensen is het aanbod gedaan om kinderen van God te worden. Niet allemaal nemen ze dat aan. Maar jij? Jij bent geroepen. Jij bent door Jezus zelf toevertrouwd aan de Vader. “Alles wat van Mij is, is van U,” zegt Hij. “En U hebt hen aan Mij gegeven.”

Hoe? Zo! Eén zijn in liefde

En dan komt het hart van het gebed: “Bewaar hen in Uw naam, opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn.”

Eénheid. Niet uniformiteit, maar verbondenheid. Niet allemaal hetzelfde denken, maar wel hetzelfde liefhebben. In een tijd waarin verdeeldheid het hoogste woord lijkt te voeren, klinkt Jezus’ gebed als een tegenstem: wees één.

Hoe? Door in liefde te leven. Door elkaar te bewaren in Zijn naam. Door niet te vergeten dat we samen rond dezelfde troon staan.
Wij gaan dus even terug naar “af”…..

En als je daar staat…

Als je in gedachten staat bij de troon van God, leef dan zoals Hij.
Probeer dan niet het onmogelijke te verwachten, maar
Liefhebben, met geduld.
Bemoedigen, met kracht.
Vertrouwen, in stilte.

Want Hij bidt voor jou. Nog steeds. Elke dag.
En jij? Jij mag leven van dat gebed.

Daar sta je dan, niet alleen.
Maar onder de zegen van Hem die gezegd heeft:
“Ik ben bij je, alle dagen.”
Tot aan de voleinding van de wereld.

Amen.

Meer berichten

Kerkenraad samenstelling

De kerkenraad per 15 mei 2025 Voorzitter                     René Bergwerff Ouderling scriba          Lourens Albeda...

Lees meer